Als de Belastingdienst achteraf vaststelt dat er sprake is van een dienstverband terwijl een zzp-constructie werd toegepast, kan dat grote financiële en juridische gevolgen hebben voor de opdrachtgever. De organisatie wordt dan met terugwerkende kracht als werkgever aangemerkt. Dit betekent dat alle bijbehorende verplichtingen alsnog voldaan moeten worden, waaronder loonbelasting, premies voor de werknemersverzekeringen (zoals WW en WIA), pensioenpremies, en eventueel cao-gerelateerde verplichtingen zoals loonschalen, vakantiegeld en doorbetaling bij ziekte. De financiële schade kan hierbij oplopen tot tienduizenden of zelfs honderdduizenden euro’s, afhankelijk van de omvang en duur van de opdracht.
Daarnaast leidt een constatering van schijnzelfstandigheid tot administratieve druk. Organisaties moeten over een lange periode gegevens overleggen, verklaringen afleggen en kunnen in het ergste geval verwikkeld raken in juridische procedures. Deze zaken kosten veel tijd, energie en geld. Vooral bedrijven met weinig juridische kennis of capaciteit lopen hierbij verhoogd risico. Bij langdurige conflicten kan ook de werkrelatie met de betrokkene ernstig verslechteren, wat schadelijk kan zijn voor de interne dynamiek van een team of project.
Imagoschade is een ander niet te onderschatten gevolg. Wanneer schijnzelfstandigheid aan het licht komt, kunnen media en belangengroepen zich tegen een organisatie keren. Vooral publieke instellingen, overheden en grote bedrijven hebben te maken met maatschappelijke verwachtingen rond eerlijk werk en goed werkgeverschap. Een negatieve publicatie of rechtszaak kan blijvende schade aan de reputatie veroorzaken, waardoor bijvoorbeeld aanbestedingen, investeerdersvertrouwen en talentwerving onder druk komen te staan.
Op strategisch niveau ontstaat ook onzekerheid. Organisaties kunnen minder flexibel worden in het inzetten van zzp’ers uit angst voor controle of boetes. Dit kan leiden tot knelpunten in capaciteit, met name in sectoren waar de arbeidsmarkt krap is. Denk aan de zorg, techniek of IT. Managers moeten bij iedere opdracht opnieuw beoordelen of een samenwerking met een zelfstandige wel houdbaar is onder de wet. Het aanleggen van interne toetsingsprocedures en compliance-checks wordt daarmee een noodzaak.
Daarbij komt dat schijnzelfstandigheid ook tot spanningen binnen het personeelsbestand kan leiden. Werknemers in loondienst die zien dat collega’s met vergelijkbare werkzaamheden meer vrijheid of hogere tarieven genieten zonder dezelfde verplichtingen, kunnen het gevoel krijgen dat de arbeidsvoorwaarden oneerlijk verdeeld zijn. Dit kan de motivatie en betrokkenheid onder vaste medewerkers ondermijnen en de bedrijfscultuur negatief beïnvloeden.
Ook vanuit het perspectief van werkgeversaansprakelijkheid ontstaan risico’s. Als een schijnzelfstandige betrokken raakt bij een arbeidsongeval, kan de opdrachtgever alsnog aansprakelijk worden gesteld. Dit kan juridische claims tot gevolg hebben, zeker als blijkt dat de constructie niet in lijn was met de feitelijke arbeidsrelatie.
Kortom, voor inhurende bedrijven is het absoluut noodzakelijk om zorgvuldig te toetsen of een zzp’er ook daadwerkelijk als zelfstandige opereert. Dit begint bij heldere contractuele afspraken, maar gaat verder dan papierwerk. Het gaat om hoe de samenwerking er in de praktijk uitziet, en of de zzp’er voldoende vrijheid heeft in de uitvoering van zijn werk. Wie hier nalatig in is, loopt niet alleen financiële en juridische risico’s, maar zet ook zijn reputatie, werkrelaties en toekomstbestendigheid op het spel.
Gelukkig bestaan er oplossingen die dit risico wél ondervangen. Holland Hybrid biedt een waterdichte vorm van detachering die volledig in lijn is met wet- en regelgeving, maar waarbij de waarde zoveel mogelijk bij de freelancer blijft. Daarmee is het geen verplichting tot loondienst, maar een echte oplossing: freelancers behouden hun zelfstandigheid, blijven goed beloond worden en zijn uitstekend verzekerd – zonder dat de opdrachtgever risico loopt op naheffingen of juridische claims.